Phelsuma Grandis

 

Nederlandse naam: Madagaskar reuzendaggekko

Engelse naam: Giant day gecko
Herkomst: Noordoost Madagaskar
Grootte: 25-30 cm
Levenswijze: Boombewonend
Wetgeving (CITES): CITES B
Leeftijd: 15-20 jaar
Familie: Gekkonidae
Geslacht: Phelsuma
Soort: Phelsuma Grandis

Algemeen:


De Phelsuma Grandis behoort (met Phelsuma Guentheri en Phelsuma Standingi) tot de drie grootste soorten binnen het geslacht Phelsuma.
Wanneer je een Phelsuma Grandis aanschaft moet je er op letten (bij wildvang) dat er de bijbehorende CITES-papieren bij geleverd worden.
Bij de aankoop van nakweek dieren is een overdrachtsverklaring voldoende.
Hierop moeten de naam en het adres van zowel de koper als verkoper staan, maar ook het aantal dieren, de exacte soort en het geslacht ( indien mogelijk ).
Tevens moet de overdrachtsdatum vermeldt worden.
CITES B (of Appendix II / CITES II) dieren en planten zijn soorten die mogelijk met uitsterven worden bedreigd.
Deze dier- en plantensoorten mogen alleen worden uitgevoerd als er een CITES-vergunning voor is verleend.
Phelsuma Grandis werd voor het eerst beschreven door GRAY in 1870 en werd Phelsuma madagascariensis grandis genoemd.
Tegenwoordig spreekt men van Phelsuma grandis.
Ze hebben een klein verspreidingsgebied, van het laagland nabij de kust van Noordoost Madagaskar en enkele eilanden in de buurt zoals Nosy Bé.
Ze zijn daar vooral te vinden op gladde stammen van bomen en bananenplanten.
Maar ze worden ook vaak aangetroffen op huizen op huizen.


Uiterlijk:


Het is een gekko met een groene basiskleur.
De buik en keel zijn witachtig van kleur.
Op de kop is een V-vormige rode vlek te zien.
Op de rug kunnen rode / roze stippen of strepen voorkomen.
Mannen kunnen 30 cm groot en vrouwen blijven iets kleiner, rond 23-24 cm.
De Phelsuma grandis heeft hechtlamellen aan de poten.
Hierdoor kunnen ze tegen gladde oppervlakten aanklimmen.

 

 

Huisvesting:


Voor een koppel van deze gekko’s heeft u minimaal een terrarium nodig van 60x50x120 LxDxH.

Groter is natuurlijk altijd beter.

 

Inrichting:

 
Het terrarium kunt u inrichten met bamboe, gladde takken, stukken schors waar ze in kunnen schuilen en (kunst) planten.

Ook stellen phelsuma’s schuilmogelijkheden in de vorm van sanseveria’s op prijs.

Dit geld voornamelijk voor de jonge dieren.
Plaats de takken en bamboe zowel horizontaal als verticaal in het terrarium.

Zorg er voor dat er altijd één of meerdere takken horizontaal onder de lamp zit, zodat de dieren zich goed kunnen opwarmen en voldoende UVB kunnen opnemen.
Als er te weinig takken/bamboe geplaatst wordt in het terrarium kan het zijn dat uw dieren zich veel op de ramen en/of het plafond gaan bevinden, wat uiteindelijk kan leiden tot een klapstaat en vieze ramen.

 

Temperatuur/Luchtvochtigheid:


Zorg voor een omgevingstemperatuur van ca. 25-30˚C met als koudste plek ca. 22 graden.

De temperatuur mag s’nachts dalen tot ongeveer 19 graden, met als absolute minimum 18 graden.
Deze daggekko heeft een luchtvochtigheid nodig van ca. 60 tot 75% overdag en 70 tot 90% in de nacht

Om dit te bewerkstelligen dient men ca. 1 a 2x per dag te sproeien, afhankelijk van de verluchting en inrichting.
 

Verlichting:

 

Phelsuma’s houden van veel licht.

Zorg er daarom voor dat er voldoende lampen aanwezig zijn in het terrarium.

Plaats bij voorkeur de lampen buiten het terrarium zodat de dieren zich niet kunnen verwonden/branden aan de warmte en/of UVB lampen.

Wat betreft de UVB lamp, kan ik de Solar-Raptor aanbevelen.

Deze lamp geeft zeer veel UVB af en geeft prachtig mooi en natuurlijk licht.

Voeding/water:
 

Phelsuma’s eten allerlei insecten zoals krekels, sprinkhanen, krulvliegen, wasmotten, dubia’s en voor de jonge dieren fruitvliegen.

Het beste is om de dieren zo gevarieerd mogelijk te voeren.
Ook lusten ze graag fruit, babyvoeding en Phelsumax.
Sproei ze elke dag want dan likken ze de waterdruppels op, want phelsuma’s drinken zelden uit een waterbak.

 

Geslachtsonderscheid:


Mannetjes hebben grotere kamvormige gele pre-anale en femoraalporiën, ook hebben ze een dikkere staartwortel.
Verder hebben de vrouwtjes in de meeste gevallen grotere wangen( kalkzakjes).

Hier slaan ze het calcium op dat ze nodig hebben voor de eieren.

Kweken:


Deze soort kan het beste in een verhouding van 1:1 worden gehouden, dus 1 man en 1 vrouw.
Wanneer deze een koppel vormen dienen ze niet meer uit elkaar gehaald te worden.
De paring kan er vrij agressief aan toe gaan, er wordt namelijk veel in de nek gebeten.
Dit kan leiden tot wonden bij het vrouwtje, deze zullen echter snel genezen.
Binnen enkele weken na de paring zal het vrouwtje een cluster van twee eieren ( soms 1 ) op een verscholen plek in het terrarium verstoppen.
Het beste kun je de eieren laten uitkomen in een broedstoof.
De temperatuur moet tussen de 28˚C en 32˚C zijn.
De eieren zullen bij deze temperatuur na ca. 50 tot 60 dagen uitkomen.
Als de eieren zijn uitgekomen, beginnen de jonge dieren meteen te vervellen.
Het beste is om de dieren nog een dag in de broedstoof te laten zitten zodat ze in alle rust kunnen vervellen.
Zet de jonge dieren in een opkweek terrarium ( wat niet al te groot is ) en wacht 2 dagen met voeren.
U kunt de jonge dieren het beste in het begin voeren met fruitvliegjes en kleine krekels ( maat 2 ).
Zorg er wel altijd voor dat de voedseldieren bepoedert zijn met calcium.